Echt of nep?

Vraag aan de klas: welke reclame op tv vind jij goed? En waarom? Zou je het product ook kopen?

Bedrijven doen er veel aan om producten zo goed mogelijk weer te geven. Bedrijven bedenken daarbij wie ze willen aanspreken; wie de doelgroep is. Bij auto’s worden er vaak vrouwen afgebeeld om de verkoop te stimuleren. Reclames van speelgoed zijn vaak rond 6 uur op televisie, omdat televisiemakers weten dat dan de meeste kinderen kijken. De verkoper denkt van tevoren dus goed na over zijn boodschap, hoe dat gebracht wordt en hoe ze ervoor kunnen zorgen het meeste uit een reclame te halen. Dit betekent ook dat veel beelden mooier worden gemaakt dan ze zijn. In deze video is te zien wat voor trucjes er worden uitgehaald om bepaald eten beter op de foto te krijgen.

Ook mediabedrijven moeten producten verkopen. Een krant wil elke dag weer zoveel mogelijk kranten verkopen. De NOS wil graag dat zoveel mogelijk mensen kijken naar hun nieuwsuitzending/ video’s. Om dat te kunnen bereiken moeten ze elke dag mensen trekken. Tegenwoordig zijn er veel prikkels en krijgen mensen op vele manieren nieuws te zien. De concurrentie is dus hoog. Vraag aan de klas:

• Wat is concurrentie?
• Hoe volgen jullie het nieuws?

Wanneer een journalist een nieuwsitem maakt, moet die een selectie maken. Je bekijkt het nieuws dus eigenlijk door de ogen van iemand anders. In deze video zie je Poetin. Stop het item na 39 seconden.

• Wat vinden jullie van het interview? Hoe denken jullie over Poetin?

Laat hierna de rest van de video zien.

• Hoe denken jullie nu over Poetin?

Op wat voor manier is het beeld van dit interview gemanipuleerd in de eerste versie?

Opdracht 1
Deel fotoblad 1 uit en bespreek de drie foto’s. Wat zie je? Wat zal het nieuws zijn geweest? Maakt het indruk?
Deel ook fotoblad 2 uit. Bespreek per foto het verschil. Waarom heeft de fotograaf de foto zo bewerkt denk je?

Opdracht 2
Verdeel de studenten in groepjes. Elke groep zoekt online of in kranten twee artikelen op die over hetzelfde onderwerp gaan, maar een andere boodschap hebben of het onderwerp op een andere manier bespreken. Welk artikel vinden ze beter? Waarom vinden ze dat? Leren ze in het ene artikel meer dan in het andere? Laat de groepjes antwoord geven op die vragen in een kort verslag.

Verdiepingsopdracht
De studenten maken zelf een foto waardoor de werkelijkheid een klein beetje wordt verdraait. Geef de studenten verschillende materialen of laat hen buiten het lokaal op zoek gaan naar een geschikte plek om een foto te nemen. Laat hen ook nadenken waarom juist datgene wat ze willen fotograferen interessant is voor de kijker. Is hetgeen dat in beeld komt nu aantrekkelijker? Zou je het eerder kopen? Wat is de boodschap die nu wordt verdraaid?

Om de werkelijkheid te verdraaien kun je bijvoorbeeld heel erg inzoomen op iets of je kunt bepaalde artikelen net zo neerleggen dat ze ‘toevallig’ ook op de foto komen. Ook kun je gebruik maken van filters.

Bespreek met elkaar ter afsluiting wat de studenten ervan vinden dat beelden zo worden bewerkt. Mag dat van jullie? Wanneer wel, wanneer niet?